Buskett Gardens en het Verdala palace
Verdala Palace gezien vanuit Buskett Gardens
Hoewel de Maltese eilanden over het algemeen niet erg rijk begroeid zijn, bestaat er toch een bos van significante omvang op Malta. Het bos draagt de naam Buskett Gardens en wordt ook wel Boschetto genoemd. Die laatste naam betekent 'bosje'. De Buskett Gardens zijn te vinden in een dal nabij het Verdala Palace. Dit paleis werd op één van de hoogste punten van het eiland gebouwd. Zowel het bos als het paleis zijn te vinden in het zuiden van Malta op ongeveer twee kilometer ten zuiden van Rabat.
De tuinen
De Buskett Gardens zijn eigenlijk geen tuinen, zoals het Engelse woord 'gardens' doet vermoeden. Het is in feite een klein bos. Ook tuinen zijn op Malta te vinden. De beste voorbeelden daarvan zijn te vinden in Floriana. Ondanks dat het bos niet veel groter is dan het Vondelpark te Amsterdam, is er een grote variëteit aan bomen, zoals sparren, dennen, cipressen, mimosa's, essen, eiken en olijfbomen te vinden. Verder groeien er verschillende soorten fruitbomen, struiken en is er een wijngaard. Het bos werd aangelegd door de Johannieters. Zij gebruikten het om er in te jagen. Voor die activiteit werden er allerlei wilde beesten (zoals herten en zwijnen) in het bos losgelaten, zodat belangrijk bezoek zich kon vermaken met de jacht. Tegenwoordig is het niet meer mogelijk om in het bos groot wild te treffen. Behalve vogels leven er weinig dieren in het bos. Voor de vogels zijn de bomen die er staat enorm belangrijk. Dit gezien het feit dat ze de grootste bron van nestmateriaal op de Maltese eilanden vormen. Op zondagen komen veel Maltezers naar Buskett Gardens om er te barbecueën en te picknicken. Ze gebruiken daarvoor een open plek aan het uiteinde van het park. Hier zijn onder andere een natuurlijke waterbron en een kleine grot te vinden. Ondanks dat het woud niet erg groot is, is het mogelijk er leuke wandelingen te maken.
Verdala Palace
Boven de Buskett Gardens en een groot gedeelte van Malta, torent het Verdala Palace uit. Dit was het paleis van de Franse grootmeester Fra Hughes Loubens de La Verdalle, die als vanzelfsprekend ook de naamgever werd. Het paleis werd naar ontwerp van Gerolamo Cassar gebouwd rond het jaar 1586. Eerder stond op de plek een huisje dat er gebouwd werd in opdracht van grootmeester Fra Jean Parisot de La Valette. Het paleis werd aangelegd met een enigszins gepantserde structuur. Op de vier hoeken staan uitkijktorens en er is een gracht aanwezig. De verstevigde aanleg gebeurde op advies van de architect van de orde, om het gebouw zodoende te kunnen beschermen tegen aanvallen van Turken. Latere grootmeesters, als Fra Jean Baptiste de Lascaris de Castellar en Fra António Manoel de Vilhena, droegen bij aan de verfraaiing van het gebouw.
Het motto van de La Verdalla was: cadant curae loco (mogen de zorgen van deze plaats wijken) en dat liet hij op alle mogelijke manieren blijken. Bijvoorbeeld door te pronken met al zijn rijkdommen. Hoewel de La Verdalle er een Bourgondische levensstijl op nahield, ging hij uiterst sadistisch om met zijn personeel. Veel van zijn personeelsleden pleegden zelfmoord in de gracht rond het paleis, uit angst door de grootmeester gemarteld te worden. En in de dikke muren zijn donkere cellen gebouwd, waarin gevangenen op barbaarse wijze zaten opgesloten. Er zijn zelfs resten gevonden van een ingemetseld slachtoffer.
Nadat de ridders van de Johannieterorde door de Fransen waren verdreven uit Malta, werd het paleis gebruikt als een militaire gevangenis voor de soldaten van Napoleon. Vervolgens was er enige tijd een zijdefabriek in gevestigd, waarna het pand verwaarloosd werd. Onder leiding van de Britse gouverneur Frederick Cavendish Ponsonby (1783 – 1837) werd aangevangen met de restoratie. Maar het was gouverneur Sir William Reid (1791 – 1858) die het gebouw zo volledig mogelijk in zijn oorspronkelijk glorie herstelde.
Sinds 1987 wordt het paleis door de presidenten van Malta gebruikt als officiële zomerresidentie. Het prachtige interieur en de omgeving van het paleis maken dat het paleis ideaal is voor het ontvangen van belangrijke buitenlandse gasten. Door deze bestemmingswijziging is het gebouw door geïnteresseerden helaas niet meer te bezichtigen zonder speciale vergunning. Door de jaren heen ontving het paleis een merkwaardige mix aan gasten, zoals de Britse Koning George V en koningin Mary in 1912, Prins Albert in 1913 en Koning George VI in april 1943. Maar ook dictators als de Libische Moammar al-Qadhafi, Josip Broz Tito van Joegoslavië en de Reomeense Nicolae Ceaușescu verbleven in het paleis.
Het paleis beschikt over een eigen spook; the Blue lady. Volgens de overlevering zou één van de ridders in het paleis een heimelijke verhouding hebben gehad met een jonge vrouw, die om in het donker niet herkend te worden altijd in een donkerblauw gewaad gekleed ging. De ridder verborg haar in een kamertje in een toren. Toen de relatie stukliep, sloot de ridder haar daar op. Uit pure wanhoop sprong zij vervolgens uit het raam haar dood tegemoet, maar het schijnt dat haar geest nog steeds rondwaart in het paleis.
Bereikbaarheid
Het woud en het paleis zijn redelijk eenvoudig te bereiken met de bus vanuit Valletta. Buslijn 56 rijdt op de route. Daarnaast is de plek ook bereikbaar vanuit Rabat / Mdina. Buslijn 201 rijdt vanaf de Interchange tussen die plaatsen naar Buskett Gardens. Vanuit Valletta kan dan het beste gereisd worden met de buslijnen 50 51 52 of 53. Dan kan er te Rabat worden overgestapt naar lijn 201. De Buskett Gardens zijn tevens lopend te bereiken vanuit Rabat. De wandeling is ongeveer twee kilometer lang en neemt ongeveer veertig minuten in beslag. Een bezoek aan Buskett Gardens is prima te combineren met een bezoek aan de Dingli Cliffs. Deze zijn te voet bereiken of eventueel met bus 201. Het eenvoudigst zijn de Gardens te bereiken met een huurauto. Hiervoor kan het beste eerst naar Rabat worden gereden en van daaruit in zuidelijke richting naar Buskett Gardens.