Zejtun (Iż-Żejtun)

De kerk van Zejtun

Żejtun (ook wel Città Beland genoemd) is een plaats in het zuidoosten van Malta. Het ligt op ongeveer vijf kilometer ten zuidoosten van Valletta en telt ongeveer 11.193 inwoners, die ook wel Żwieten worden genoemd. De naam Zejtun is afkomstig van het Arabische az-zaytun wat olijf betekent. Een andere naam die wordt gebruikt voor olijven (en het persen ervan) is Zebbug, maar dat is de naam van andere plaatsen op Malta en Gozo.

De naam van de plaats doet suggereren dat de omgeving van Zejtun vol zou staan met olijfbomen. Niets is minder waar. In de omgeving van Zejtun groeien namelijk nauwelijks olijfbomen. In de zevende eeuw bezat Zejtun wel een belangrijk rol bij de productie van olijfolie op Malta, maar daar kwam een einde aan toen ongeveer twee eeuwen geleden de katoenteelt lucratief werd. Tegenwoordig wordt zo nu en dan eens begonnen met de productie van olijfolie, maar echt vlotten wil dat niet. Jaarlijks wordt aan het eind van september wel het festival Żejt iż-Żejtun gehouden, waar de oogst en het persen van olijven wordt gevierd.

Geschiedenis van Żejtun

Archeologische vondsten wijzen uit dat, de plek waar Zejtun werd gesticht, al in de Romeinse tijd werd bewoond. Het werd gebouwd op een heuvel die een uitzicht biedt over, onder andere, de baaien bij Marsaxlokk en Marsascala. Voor die plek werd gekozen, omdat Zejtun op die manier kon dienen als uitkijkpost om aanvallen vanaf zee in een vroeg stadium waar te nemen. De in 1436 gebouwde parochiekerk (die St. Gregorius wordt genoemd, maar eigenlijk St. Catherine heet) van de plaats deed daarom tevens dienst als uitkijktoren. In 1960 werd in de muren rondom het altaar een geheime u-vormige ruimte teruggevonden, die ooit dienst deed als uitkijktoren, maar die bizar genoeg gevuld was met menselijke skeletten. Vanuit de toren kon vooral de zee ten oosten en zuiden van Malta goed in de gaten worden gehouden. Door middel van rooksignalen kon worden gecommuniceerd met de toenmalige hoofdstad, Mdina. Hierdoor kon versterking meestal tijdig arriveren.

Aanval op Zejtun

Vanaf de dertiende eeuw vormde Zejtun regelmatig het doelwit van plunderaars. Bij aanvallen vanuit oostelijke richting en Noord-Afrika was Zejtun de eerste grotere plaats die aangevallen werd. In het jaar 1614 vond de laatste grote aanval plaats. Voor zonsopgang van de zesde juli verscheen de Ottomaanse (Turkse) vloot voor de kust. Deze vloot van zestig schepen met 6.000-8.000 opvarenden, stond onder leiding van Damat Halil Pasha. Zij poogden aan land te gaan nabij Marsaxlokk, maar werden aldaar getrakteerd op weerstand vanaf de nieuwe St. Lucian Tower. Iets verder in noordelijke richting, in de baai van St. Thomas bij Marsascala, ondervonden de plunderaars geen weerstand. Doordat de Maltezers tijdig gealarmeerd waren voor de aanval, konden zij eenvoudig hun toevlucht zoeken in de Cottonera. Zodoende werden er geen burgers ontvoerd en tot slaaf gemaakt. Wel werden verschillende kerken en kapellen geplunderd of in brand gestoken. Ook de gewassen op de akkers en boerderijen werden verbrand. Nadat de ridders er niet in slaagden de Ottomanen te verslaan, werd er een militie geformeerd van 6.000-8.000 Maltezer mannen. Zij bleken wel in staat de Turken te verslaan, waarna deze op zeven juli de aftocht bliezen. Zestig Ottomanen werden daarbij gevangen en tot slaaf gemaakt. Bij de St. Pauls-baai poogden ze wederom aan land te gaan. Ook daar bleek de weerstand van een toren voldoende, waarna ze doorvoeren naar Mellieha, waar water werd ingeslagen en de kerk werd aangevallen, voordat de Turken hun strooptocht voortzetten in de richting van Tripoli. Nadat de aanval was neergeslagen, werd duidelijk dat extra verdedigingswerken aan de oostkust noodzakelijk waren om nieuwe aanvallen af te slaan. Daarom werd bij Marsascala de St. Thomas toren gebouwd.

Stadsrechten

Standbeeld van von Hompesch te Zabbarvon Hompesch

In het jaar 1797 ontving Zejtun stadsrechten. Deze ontving de plaats van de Duitse grootmeester Fra Ferdinand von Hompesch van de Johannieterorde. Hij gaf de stad de titel Cittè Beland, naar de achternaam (Bylandt) van zijn moeder. Hompesch was de laatste grootmeester van Malta voordat Napoleon de macht greep op het eiland. Hompesch was vrij geliefd onder de Maltezers, omdat hij de enige grootmeester was die Maltees kon spreken. In de zes maanden dat Hompesch regeerde, verhief hij enkele dorpen tot stad. Hiermee hoopte hij dat de bewoners hem zouden steunen tijdens de op handen zijnde invasie door de troepen van Napoleon. Naast Zejtun, ontvingen Siggiewi (Città Ferdinand) en Zabbar (Città Hompesch) stadsrechten. Veel van de Maltezers zagen de Franse invasie aanvankelijk echter wel zitten. De Fransen wisten het eiland dan ook in juni van het jaar 1798 zonder al te veel verzet in handen te krijgen. Zejtun was zelfs de eerste plaats die in handen viel van de troepen van Napoleon. Maar doordat de Fransen slechte bedoelingen bleken te hebben met het eiland en omdat ze rijkdommen plunderden, begon vanuit Mdina het verzet tegen de Fransen al vrij vlot. Door de inwoners van Zejtun werd dat verzet, net als in veel andere plaatsen op het eiland, vervolgens snel opgevolgd. Zij bevochten de Fransen vrij fanatiek en met succes. De Fransen werden gedwongen zich terug te trekken in Valletta. Toen de Britse vloot in het jaar 1800 voor de kust van Malta verscheen, verdwenen de Fransen op hun beurt als sneeuw voor de zon. Vervolgens viel Malta in Engelse handen.

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen veel van de bewoners van Zejtun het, waar mogelijk, op tegen de nazi's. Zejtun bleef echter niet gespaard tijdens de luchtaanvallen van de vijand. Het dieptepunt van de oorlog vond voor Zejtun plaats op 2 mei van het jaar 1942. Tijdens een bombardement, ontplofte een bom midden in het centrum van de plaats. Hierdoor verloren 27 mensen het leven. Na de oorlog raakten veel van de inwoners van Zejtun werkloos, waardoor er veel mensen vertrokken. Vanaf het jaar 1970 neemt de omvang van de bevolking van de plaats echter weer toe.

Bezienswaardigheden

Zejtun telt een aantal bezienswaardigheden. Zo vormen de parochiekerk van Sint Catherine en het kleine plein eromheen het absolute centrum van de plaats. De kerk werd ontworpen door de Maltese architect Lorenzo Gafà (1639 – 1703) en werd gebouwd tussen het jaar 1692 en het jaar 1720. Net als vele andere kerken die door Gafa werden ontworpen (zoals de kerk in Mosta), is ook dit een koepelkerk. De kerk ziet er bijzonder imposant en robuust uit. Ook de veel kleinere kerk van Sint Angelo is het bezichtigen waard. Deze kerk werd in 1670 gebouwd. In de kerk zijn enkele prachtige beschilderingen te bewonderen. De oudste kerk van Zejtun is de parochiekerk van Sint Gregorius. Dit is het beste voorbeeld van een vroege koepelkerk op Malta. De kerk werd in de vijftiende eeuw gebouwd en had een belangrijke functie voor de gehele regio. Het gebouw is in gotische stijl gebouwd. De Aedes Danielis (het huis van Daniël) valt op wanneer Zejtun wordt binnengereden. Dit gebouw werd gebouwd in de zeventiende eeuw.

De wijken die recent rond Zejtun worden gebouwd, zijn vrij modern en worden gebruikt door mensen die elders werken. Overdag gebeurt er niet veel in de wijken. Het centrum van Zejtun is echter wel een bezoekje waard.

Bereikbaarheid

Zejtun is te bereiken met de Bus vanuit Valletta. De lijnen 80 81 en 85 lopen door de plaats, lijn 84 heeft Zejtun als eindbestemming. Met een huurauto is de plaats eenvoudig te bereiken. Een bezoek aan Zejtun is goed te combineren met een bezoek aan Marsaxlokk. Het is dan aan te raden Marsaxlokk in de ochtend te bezoeken en Zejtun in de middag.

De website van de plaats Zejtun is te bereiken door hier te klikken.



Google



Zoeken met Google Foto's zoeken met Flickr Zoeken met Google en Flickr